Joop en
Sjaak gaan overdag naar de Poel, de bedrijvenhal op het industrieterrein in Goes.
joep zit daar graag in een makkelijke stoel naar Nederlandstalige muziek te luisteren.
Sjaak werkt op de houtbewerking.
Zorgmedewerker Carla Lamers kent Joop al tien jaar.
'Ik leerde hem kennen als een zielig, gespannen persoontje.
Soms was hij erg agressief.
Dan sloeg, schopte en spuugde hij.
Hij moest verplicht wandelen met de groep.
Als joep niet mee wilde, liep hij twintig meter voor ons uit te schelden
en met zijn kruk te gooien. Dat doet
hij nu niet meer.' Joop mengt zich in het gesprek.
'Heel af en toe nog wel. Toen mijn vader was overleden. Ik gooide toen mijn
glas kapot, maar jij werd niet boos, Carla.’ ‘Nee Joop. Je had toen veel verdriet.’
‘De laatste jaren,’ zegt Carla, is Joop mens onder de mensen geworden.’ ‘Al het
moeten is afgeschaft,’ zegt orthopedagoog Riedijk. ‘Na al die jaren bepaalt Joop
nu zelf wat hij wil doen en met hij wil wonen. Hij speelt graag muziek. In het begin
stimuleren we Joop veel. Hoe meer we dat deden, hoe minder Joop achter het keyboard
ging zitten.