Zweden  (Deel 1 Ontwikkelingen - Buitenland)


 
COMMUNITY CARE IN ZWEDEN (bron RVU juli 2002)

In Zweden ligt het gelijkheidsprincipe ten grondslag aan de opbouw van de samenleving. Ieder mens heeft dezelfde rechten en verantwoordelijkheden. Dus ook mensen met een handicap. In Zweden stelt men dat de sociale voorzieningen erop gericht moeten zijn om bij ieder individu de 'innerlijke bronnen te bevrijden en te ontwikkelen'. De maatschappij moet zo ingericht te zijn dat iedereen kan bijdragen aan de ontwikkeling van de maatschappij en dat een ieder volledig kan participeren in de samenleving. Zo zelfstandig mogelijk.

Dit zogenaamde normalisatieprincipe bestaat al sinds 1946 in Zweden. Als mensen met een handicap zelfstandiger zijn, werken en daardoor voor zichzelf kunnen zorgen, zal de aanspraak op uitkeringen verminderen. Bovendien zou het onmogelijk zijn geweest om alle gehandicapten op te nemen in bestaande instellingen van voldoende kwaliteit. Gehandicapten werden gestimuleerd deel te nemen aan de samenleving. Daarbij kregen zij ondersteuning vanuit een groot aantal voorzieningen die in de loop der jaren uitgebreid werden. Zo was er bijvoorbeeld al snel sprake van persoonlijke assistentie, geboden door de thuiszorg. Deze thuiszorgdiensten waren in eerste instantie bedoeld voor mensen met een lichte handicap. Maar langzaamaan werd het ook gemakkelijker voor ouders van zwaar gehandicapte kinderen om hen thuis te verzorgen. Gevolg van het langer thuis blijven wonen van deze kinderen, was een behoefte aan huizen waar zij konden wonen als ze volwassen waren. Daarnaast verlieten ook steeds meer meervoudig gehandicapten de instellingen vanwege de slechte omstandigheden. De vraag naar ondersteuning in de thuissituatie groeide.

De belangrijkste aspecten van het Zweedse normalisatieprincipe:

  • een eigen woning, waar in privacy geleefd kan worden
  • toegang tot dagelijkse activiteiten
  • participeren in de samenleving buiten de eigen woning.

Deze drie aspecten vormen de uitgangspunten van de verdere ontwikkelingen binnen de zorg voor alle gehandicapten, onafhankelijk van de mate van de handicap.

Wetgeving:

1954

Licht verstandelijke gehandicapten hebben recht op onderwijs in lokale scholen, zodat zij thuis kunnen blijven wonen. Dit geldt eveneens voor volwassenen. In 1967 krijgen ook meervoudig gehandicapten recht op onderwijs en zorg in huis.

1985

Onafhankelijk van de handicap heeft men het recht in de gemeenschap te wonen, zoveel mogelijk buiten de instelling. De gemeente is verantwoordelijk voor de levering van voorzieningen.

1986

Instellingen voor kinderen worden bij wet verboden

1994

Wet ondersteuning en voorzieningen voor mensen met functionele handicap. Ook instellingen voor volwassenen moeten worden vervangen door vormen van geïntegreerd wonen.

1997

Wet ter afschaffing van de instellingen. Hierin werd de sluitingsdatum 31 december 1999 vastgelegd.

Binnen een tijdsbestek van 32 jaar zijn alle mensen met een handicap uit de instellingen vertrokken naar geïntegreerde woonvormen. Dit alles op basis van wet- en regelgeving. De staat is verantwoordelijk voor regelgeving, sociale verzekering en algemene planning en verdeling. De gemeenten en de provincie beschikken over een grote vrijheid met betrekking tot de manier waarop maatregelen ingevuld worden. Ze heffen zelf belasting om hun werk te financieren. Elke gemeente heeft de bevoegdheid om een eigen bijdrage te vragen voor het gebruik van voorzieningen.

Knelpunten
Door de economische moeilijkheden zijn deze eigen bijdragen de laatste jaren gestegen. In de gemeenten werken zogenaamde zorgmanagers die verantwoordelijk zijn voor het analyseren van de hulpvraag en het plannen van de mate en van de soort hulp. Maar ook hier is sinds de tachtiger jaren sprake van een handicap van de richtlijnen. Thuishulp wordt bijvoorbeeld pas gegeven, wanneer de situatie ernstig is. En er is een ontwikkeling gaande, waarbij te zien is dat mantelzorg langzaam de formele zorg overstijgt.

In theorie heeft iedereen dus recht op zorg op maat, maar in de praktijk werkt het niet altijd. Doordat de arbeidsparticipatie in Zweden van mannen en vrouwen erg hoog is, is het aantal vrijwilligers, net als in de andere Scandinavische landen, erg laag. En vrijwilligers zijn onmisbaar bij community care.

Conclusie
Zweden kent drie vormen van wonen sinds de instellingen bij wet zijn verboden:

  • Wonen in een groep van maximaal 5 appartementen in een wijk. De begeleiding is 24 uur per dag aanwezig.
  • Wonen in een service woning. Vijf tot tien appartementen verspreid door de wijk. Begeleiding is mogelijk en er zijn gemeenschappelijke voorzieningen.
  • Wonen in een aangepast huis met een persoonlijke begeleider. Deze vorm bestaat alleen voor mensen met een ernstige handicap.

Het klinkt allemaal ideaal, verstandelijk gehandicapten wonen in een gewone wijk, halen boodschappen bij een gewone supermarkt en bezoeken een gewone tandarts. Er is dus al veel gedaan aan het ondersteund zelfstandig wonen. Maar veel dagactiviteiten - zoals werken - vinden nog steeds plaats op een dagactiviteitencentrum, zodat er nog maar beperkt sprake is van integratie op de werkplek. Ook het deelnemen aan culturele activiteiten is nog niet wat het moet zijn. En men is nog steeds bezig het openbaar vervoer volledig toegankelijk te maken voor gehandicapten.

Er bestaat in Zweden geen persoonsgebonden budget, omdat de voorzieningen worden betaald vanuit de lokale belastingen. De lokale overheid is dus verantwoordelijk voor de thuishulp, maar de organisatie is nogal log. Daarom besloot in 1984 een groep mensen die persoonlijke assistentie nodig hadden om STIL op te richten, the Stockholm Coöperatieve for Independent Living. De zorg was niet goed genoeg op maat gesneden, en STIL maakt zich sterk om dat voor elkaar te krijgen. Zo zorgt ze als coöperatie voor thuishulp in de vorm van een persoonlijke assistent.

Zweden is al veel verder dan Nederland op het gebied van community care, maar het is ook daar een traag verlopend proces, dat nog verder bijgeschaafd moet worden.

Desondanks is Zweden voor veel landen het grote voorbeeld waar het gaat om zelfstandig wonen van gehandicapten. In de RVU documentaire: "De film van Willem" gaat Willem in ’t Veld van 'Onderling Sterk' naar Zweden om er de kunst af te kijken.

Overzicht radio- en televisieprogramma's