Vanaf 1900.
Pas later, omstreeks 1900, komt er meer variëteit in het denken over de zwakzinnige. Diagnostiek bepaald in meerdere mate de problematiek van de zwakzinnige. De zwakzinnige wordt niet alleen meer eenduidig gezien. Er ontstaat een onderscheid in niveaus: denk hierbij aan de imbeciel, idioot en debiel als terminologie voor de zwakzinnige.
Tot de tweede wereld oorlog is er meer en meer onderzoek gedaan en ontstonden er langzaam andere opvattingen over de zwakzinnige, ook mede afhankelijk van het tijdsbeeld. Denk hierbij aan de crisis jaren.
Veel instellingen stonden onder het beheer van een bestuur vanuit een bepaalde geloofsovertuiging wat weer gevolgen had voor de benaderingswijze. Vrijwilligers en nonnen bepaalden de zorg aan en aandacht voor de zwakzinnige.
SPW3 SPW4 en MZ Home