1- In de geschiedenis van het inrichtingswezen weerspiegelen zich de
economische ideaalbeelden,
de leefpatronen en de
godsdienst van de
betreffende maatschappijen.
2- Een functie van de inrichting is de mogelijkheid
om zich
van
ongewenst en /of gevaarlijke individuen te ontdoen.
3- Het onsympathieke van opsluiting en uitbuiting ligt daarin dat het belang
van zwak
staande mensen ondergeschikt wordt gemaakt aan dat van de samenleving
en de
daarin aanwezige behoefte aan rust, winst en besparing.
4-
Christelijke liefdadigheid in Europa is de belangrijkste impuls geweest
van de zorg
voor armen, zieken, wezen, vondelingen, verlaten kinderen en
zwakzinnigen.
5-
Kinderen en verstandelijk gehandicapten kun je niet met uiterlijke dwang
dresseren
maar kunnen wel veranderen en groeien met als basis het gevoel van
veiligheid en
geborgenheid.
SPW3 SPW4 en MZ Home