Sociale netwerken 6 (Deel 6)


2.1         Sociaal netwerk van Dominique

A       De kernpersoon.         Dominique

B       De groep andere mensen in een omvang die dan  volgt samengesteld is :

        1       De sector verwanten: vader met partner, moeder met partner,
                 twee  zussen  met partner.  

         2      De sector vriendschappelijke betrekkingen. buren,
                 klasgenoten,  collega's op de stage, groepsleiding

      3       De sectormaatschappelijke diensten: G.A.K, bank, huisarts, school,  

C      De gevarieerdheid van de centrale persoon en de netwerkleden en de bereikbaarheid 
van
de netwerkleden van de centrale 
persoon.

Dominique heeft een niet al te gevarieerd sociaal netwerk, vrienden ontbreken, evenals kennissen van bijvoorbeeld een hobby - of sportclub.  Moeder woont in Friesland en vader in Zeeland, gezien zijn financiële handicapen is er dus een niet frequente bezoekregeling.

 

D      De betrekkingen tussen de centrale persoon en de netwerkleden, te analyseren en te  
beschrijven aan:
 

        1      Het initiatief in het contact: komt voornamelijk van de
        groepsleiding.

        2     De frequentie van het contact: vader en zussen 1 x p.mnd,
        moeder 1 x per 3 mnd, school l x p.wk, stage 4 x p.wk, G.A.K,
        huisarts en bank is af en toe.

        3     De lengte van het contact

        4     De basis of oorsprong van het contact: ouders en familie zijn
       biologische contacten, andere contacten zijn uit noodzaak
       geboren, zoals de instelling waar hij verblijft en het G.A.K.

Samenvatting

Zoals je ziet ligt de zwakte vooral op het gebied van vrienden, familie en kennissen, die zijn zéér gering aanwezig.  Het komende jaar gaat de mentor met Dominique aan de slag om in contact meer initiatief te tonen, in plaats van het contact leeg te 'zuigen'.  Dominique wil in de toekomst graag terug naar zijn geboortestreek, zijn zus ziet daar erg tegen op, vanwege de passieve houding van Dominique, een grote reden dus om daaraan te gaan werken met hem.  Verder gaat de mentor Dominique te stimuleren om bijvoorbeeld op een sportclub te gaan, hij heeft bijvoorbeeld een groot talent voor wielrenners, probleem is alleen dat hij dit voornamelijk als eenzaam afreageermiddel gebruikt en daarin moeilijker kan delen met anderen.  Dominique moet angsten gaan overwinnen m.b.t dagelijkse handelingen, zoals boodschappen en bankzaken.  Verder gaat de mentor proberen om het contact met moeder frequenter te maken, met de feestdagen in aantocht is dat een belangrijk item.

 Bronvermelding:
 Uit: grondbeginselen der sociologie. (De Jager/Mok, Stenfert Kroesse, 1996)

 Uit:  Maastrichtse Sociale Netwerk Analyse (MSNA).  De MSNA is ontwikkeld in het Sociale Netwerk Project van de Sectie Sociale Psychiatrie en Psychiatrische Epidemiologie RL Maastricht.  Dit project betreft praktijkgericht onderzoek naar de  
Sociale integratie van de verschillende doelgroepen in de (geestelijke) gezondheidszorg

 Uit:   Bouwen aan netwerken. (Harry Hendrixs Baarn Nelissen 1997)


Vraag 26:  Geef en voorbeeld van een sociaal netwerk van een bewoner. 
               Neem alle contacten mee die de betreffende bewoner heeft, ook werk, vrienden,
               kennissen, oma, huisarts, fysio, etc.

Zie ook sociale kaart


ROC Utrecht SPW