Materiaal RVU educatieve omroep
VERSTANDELIJK GEhandicapTEN IN NEDERLAND: EEN HISTORISCHE SCHETS
Emancipatie, normalisatie en volledige integratie: de jaren negentig
en verder... Dienstverleners en beleidsmakers buigen zich over de zorg voor mensen met een verstandelijke handicap. Welke veranderingen dragen bij aan de kwaliteit van hun bestaan. In oktober 1998 komt een Beraadsgroep Community Care met het advies: "Leven in de lokale samenleving". Het advies is vrij radicaal. Alle grote instellingen voor verstandelijk gehandicapten zouden in 2010 opgedoekt moeten zijn. Mensen met een verstandelijke handicap wonen, werken en besteden hun vrije tijd als iedere andere Nederlandse burger. Het advies is inmiddels bijgesteld en minder dwingend: wie niet wil, hoeft niet te verhuizen naar een rijtjeshuis in de wijk en voor mensen met een ernstige verstandelijke handicap zullen er altijd instellingsplaatsen zijn. Als vervolg op het advies komt de staatssecretaris van VWS met het landelijk programma 'Community Care' dat de beoogde veranderingen moet stimuleren. Het programma startte op 1 juli 2000 en heeft een looptijd tot najaar 2002. Deze ontwikkelingen moeten ertoe leiden, dat steeds meer mensen met een verstandelijke handicap buiten de instelling gaan wonen. Gewoon in de wijk, met buren, winkels en andere voorzieningen. Met mogelijkheden voor werken buitenshuis. Zogenaamde job-coaches begeleiden in veel gevallen de werknemers met een verstandelijke handicap bij hun loopbaan. Voor mensen met een ernstige handicap gaat het in dit kader om privacy, een eigen kamer en slaapkamer, en een respectvolle behandeling, als persoon. Gaat Nederland toch nog een inhaalslag maken? Tot op de dag van vandaag discussiëren voor - en tegenstanders over de wenselijkheid en uitvoering van community care. Al in de jaren negentig kwam een grote groep ouders in opstand tegen de voorgenomen sluitingen van inrichtingen. De Vereniging Verontruste Ouders benadrukte de veiligheid van de instelling en de waarborg van sociale contacten van hun kinderen. Ook een aantal inrichtingen en personeel zagen het deconcentratiebeleid van de overheid als een bedreiging van hun werk en status. Ondertussen heeft Nederland nog steeds een instellingscultuur. En loopt hiermee achteraan in de rij zorgvernieuwende westerse landen. Er wonen nog steeds tienduizenden mensen met een verstandelijke handicap in instellingen. Met weinig invloed op hun eigen leefsituatie en weinig keuzevrijheid.
|
BEGRIPPEN: Definitie community care: 'de maatschappelijke participatie van mensen met een handicap die ondersteuning vragen en krijgen op de terreinen waarop zij belemmeringen ondervinden.’ Mensen met een verstandelijke handicap zijn zelfstandige burgers, met dezelfde rechten als iedere Nederlander. Zij regelen hun eigen zaken, en gaan zelfgekozen relaties aan. De overheid stelt zich op als de aanbieder van een sociaal vangnet. Psychologen en pedagogen zijn niet meer zo nodig. Zij krijgen een meer adviserende rol. Er vindt een verschuiving plaats naar de zorg van het sociale netwerk: familie, vrienden, buren maar ook scholen, bedrijven en clubhuizen. De nadruk ligt immers op het gewone leven. In 1996 wordt het persoonsgebonden budget ingevoerd. Het PGB geeft ouders jaarlijks een bepaald geldbedrag in beheer, waarmee zij voor hun gehandicapte kind een zelfgekozen pakket van zorg en begeleiding kunnen kopen. De AWBZ wordt aangepast zodat het beter afgestemd kan worden op de individuele hulpvraag. Ouders zijn niet langer afhankelijk van of gebonden aan bestaande voorzieningen. Men kan ook elders op zoek naar ondersteuning. Wonen en zorg voor verstandelijk gehandicapten worden losgekoppeld. Ouders nemen zelf initiatieven om een goede woonplek voor hun kind te creëren.
|