Rijn Murre
kwam drieëndertig jaar geleden als leerling Z-(zwakzinnigen) verpleegkundige bij
Vijvervreugd werken, de voorloper van het huidige Arduin.
Nu is ze een van de zes managers.
Murre is een warm voorstander van de vernieuwingen. Op een dag laat ze de
restanten van de oude paviljoens zien. De lange gang in het oude hoofdgebouw' die alle afdelingen met
elkaar verbond, is afgesloten. De oude
afdeling van Rijn Murre, de Paaslelie, is nog wel bereikbaar.
Op 6 december 1999 sloot ze daar de deur.
Sindsdien is ze er niet meer geweest.
'Ik wilde het nooit meer terugzien.’ De verlaten Paaslelie bestaat uit alweer
een lange gang met links woonkamers en slaapzalen en rechts werkkasten, wasruimten
en een keukentje. De vijftien jaar lang was Rijn Murre paviljoenhoofd. ‘Hier woonden
mensen van laag niveau, zo noemen we het nog steeds. Ze konden niet praten en zaten
allemaal in rolstoelen. Ze hadden veel zorg nodig.
Iedereen kreeg 's ochtends twee boterhammen, zoals we dat geleerd hadden,
een met zoet en een met kaas. Daar
moesten de bewoners het mee doen. Als
ze het niet lusten, dan hadden ze pech, en als ze te kort hadden, dan hadden ze
ook pech.' Er was een groot gebrek aan privacy.
Zes, en soms acht, verstandelijk gehandicapten deelden een slaapzaal van
zes bij zes meter. Twee groepen bewoners
lagen altijd op bed. Dagbesteding was
er niet, een enkeling slechts werd anderhalf uur per week beziggehouden. Nu wonen
de oude bewoners van de Paaslelie verspreid in huizen op Walcheren.
Op twee na hebben ze iedere dag iets om handen.
'Ook de mensen van wie altijd is gezegd dat ze dat niet zouden kunnen.'