Na de rondleiding
keren de bezoekers van de Lathmer in druk gesprek terug op het Arduinterrein.
Mevrouw Loman, moeder van een dochter van twaalf die sinds haar vierde in
de Lathmer woont, vindt Arduin 'een schatrijke stichting.
Voor ieder huis staat een busje om de cliënten weg te brengen!' Meneer Frenkens
broer woont al veertig jaar in de Lathmer.
Hij is niet zo onder de indruk.
'je moet geen oude bomen verplaatsen,' vindt hij.
Van den
Beemt krijgt vooral vragen over de betaalbaarheid. Niemand gelooft zijn antwoord:
'het kan budgettair neutraal. Tenminste, als je creatief bent.
Je moet net als wij het middenkader afschaffen.
En je moet niet alleen verpleegkundigen aanstellen maar ook Melkertbaners
en andere ongediplomeerden. Je moet alle overhead in de instelling steken, huursubsidie
voor cliënten aanvragen, enzovoort.
Als je wilt, kan dat. Nu pas merken
we dat onze visie nieuwe vragen van cliënten oproept.
Meer scholing, meer vervoerskosten.
Die meerprijs moet je ervoor overhebben. Veel is het niet.' Al gauw hoeft Piet van den Beemt niets meer
te zeggen. De bezoekers denken hardop
over de groeimogelijkheden van hun kinderen en cliënten. Jeannette Visser vraagt
of Van den Beemt te koop is. Iedereen
schatert het uit. Van den Beemts betovering
is gelukt.
Als de
bezoekers weg zijn, strekt Van den Beemt de benen. 'Na vijf jaar,' zegt hij, 'is de inrichting opgeheven.
In materiële zin is alles geregeld.
Nu nog de medewerkers. Ze werken
goed, daar niet van. Dankzij hen is
de vernieuwing gelukt. Maar we willen
meer. We willen dat het personeel zich niet eenzaam voelt in de huizen.
Nu ze in hun eentje werken, missen ze de contacten met de collega's.
We moeten ze ook helpen de overgang te maken van het betwetermodel naar het
ondersteuningsmodel. Medewerkers moeten
niet meer aan een groep verstandelijk gehandicapten denken, maar aan elke gehandicapte
als een individu. We willen ook verder werken aan het support-model.
Iedere cliënt heeft een netwerk: ouders, familie, buren, vrienden, collega's,
vrijwilligers. De natuurlijke band
met al die mensen moet hersteld worden.
De inrichting is afgebroken.
Maar ons werk is nog lang niet af.'